Wat doet iemand van Wageningen University & Research op het ledenevent van de NVG? En vooral: wat beweegt iemand van Wageningen Livestock Research om op dit jaarcongres een presentatie te geven? In Wageningen houden ze zich toch bezig met veehouderij? Wat heeft dat nu met gezelschapsdieren te maken? Een koe houd je immers voor de melk, een varken voor het vlees en een kip voor de eieren; het zijn productiedieren. Dat is echt andere koek dan een hond, die het geluid van je auto al herkent als je door de straat rijdt en die je zonder er om te hoeven vragen liefde en warmte geeft als je wel even een steuntje kunt gebruiken. Of een kat, die ’s avonds lekker op je schoot komt liggen en toch weer probeert bij je in bed te kruipen omdat zij nou eenmaal gek is op jouw gezelschap. Het zijn immers niet voor niets gezelschapsdieren. Nee, gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren zijn echt andere dieren.
En toch hebben ze veel met elkaar van doen. Honden en katten zijn ten slotte van nature echte vleeseters. En wat voor vlees staat er op het menu? Juist, dat van een koe, varken of kip. En daarmee zijn de uitdagingen waarvoor de veehouderij staat ook uitdagingen voor de petfood industrie geworden. En uitdagingen zijn er genoeg: een veranderend klimaat door de uitstoot van broeikasgassen, het streven naar een circulaire economie, het vergroten van de biodiversiteit. Of wat te denken van het zoeken naar een duurzaam en eerlijk perspectief voor de gehele keten: van boer tot retailer en alle schakels die daar tussen zitten.
Laten we eens inzoomen op circulariteit als zo’n duurzaamheidsvraagstuk. Een veel gebruikte methode om te berekenen of een product meer of minder duurzaam is, is de life cycle analysis (LCA)-methode. Daar begint al direct een uitdaging, want eenmaal daarmee aan de slag, blijken er ‘ineens’ twee verschillende benaderingen te zijn. En als die nu nog altijd tot dezelfde uitkomst zouden leiden, was er niet zoveel aan de hand. Maar dat blijkt niet het geval. Sterker, soms komen ze tot volstrekt andere uitkomsten.
Maar daar houdt het niet mee op. De LCA-methodiek gaat voorbij aan het idee dat reststromen die bij de productie ontstaan niet per se afval zijn, maar ook weer opnieuw gebruikt kunnen worden. Reststromen verwaarden noemen ze dat. Bij de LCA-methodiek is die reststroom het einde. En daar waar de LCA-methodiek eindigt, begint de circulaire benadering.
In een circulair systeem worden verliezen zoveel mogelijk voorkomen. Wat betekent dat dan? Concreet betekent dat dat alle reststromen terug moeten in het productieproces. En daarbij wordt niets ontzien, want het gaat niet alleen om de mest van koeien, maar ook de poep van mensen, honden en katten. Die moet terug naar het land zodat de bodem wordt aangevuld met voedingsstoffen die nodig zijn om gras te laten groeien. Gras dat door koeien gegeten wordt. Koeien die op hun beurt door ons en onze dierbare huisgenoten gegeten worden. Of poep waarop insecten kunnen leven. Insecten die op hun beurt door kippen gegeten worden. En kippen die wij en onze honden en katten vervolgens eten.
Zo zijn de werelden van landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren veel minder van elkaar gescheiden dan we zo zouden denken. Sterker, zijn ze nauw verweven. En dan sta je daar als afdelingshoofd Veehouderij & Omgeving tot je grote plezier ineens op het ledenevent van de NVG om de uitdaging van de ene wereld te delen met die andere wereld. Werelden die veel meer met elkaar gemeen hebben dan je op het eerste oog denkt.
Ingeborg de Wolf, Wageningen University & Research
Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren (NVG)
Postbus 1015
4200 CA Gorinchem
© 2002 - 2024 | Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren